-
1 cajole someone into giving money
cajole someone into giving money -
2 cajole
v. overhalen,verleiden; oplichten[ kədzjool]1 (door vleierij) bepraten ⇒ ompraten, overhalen, inpalmen♦voorbeelden: -
3 sponge
n. spons; Moskovisch gebak; parasiet (mens)--------v. afsponsen; weg-, uit-, afwissen, wissen, klaplopensponge1[ spundzj]1 spons♦voorbeelden:————————sponge2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:4 he always manages to sponge some money from her • hij ziet altijd kans om wat geld van haar los te krijgen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский